Rock vs. Älskling

Voor de zoveelste keer deze week stap ik onder een koude douche om in een vergeefse poging het glasvezelstof van me af te spoelen, ik zeep me verder in en draai de temperatuur van standje ijsblok naar lauwwarm.  Terwijl het water over mijn lijf stroomt mijmer ik over de schildpadden, de roggen, de grote scholen tropische vissen waartussen we nog geen drie weken geleden zwommen en snorkelden. Koude water ten spijt, De irritante glasvezeljeuk haalt me snel weer naar de realiteit daar onder de douche in het appartement. Ons tijdelijk onderkomen ligt net aan het andere uiteinde van de baai als de bootwerf waar Älskling op de kant staat. ’s Ochtends en ’s avonds in 5 minuten op de step zijn we over. We hebben hier een schone plek, een goede badkamer, keuken, bed én airco! Zo kunnen we na een dag schuren of epoxy plakken uit de rommel van de bootwerf stappen. Aan boord van de Älskling is het op dit moment niet leefbaar. In onze hoofdkajuit hebben we alles leeggehaald en in de andere kajuiten verstouwd, die zijn op hun beurt dichtgetaped om stof en andere smerigheid daar buiten te houden. Met plastic hebben we een tent gebouwd in de hoofdkajuit om het meeste stof daarbinnen in te houden. 

Het is dinsdagochtend 22 februari wanneer we op de Tobago Cays ons anker lichten en aanstalten maken om richting westkant van Mayreau te varen en daar een baaitje op te zoeken vlakbij het dorp. We willen wat verse groenten en fruit kopen want ons netje is helemaal leeg. We sturen langs de noordkant van Mayreau richting Salt Whistle Bay maar zien al snel dat het daar én behoorlijk vol ligt met charter catamarans én aardig rolt door de deining. “Nog even in de zuidelijke baai kijken dan?” Zeggen we tegen elkaar en sturen zuidelijk langs de westkant van Mayreau. De kaart toont een ver uitstekende ondiepte en deze zou moeten worden aangegeven met een rode ton. Die blijkt in de werkelijkheid te ontbreken maar ik stuur ons mbv. de autopilot volgens de kaart strak langs de diepe kant van waar die ton had moeten liggen. Zo kunnen we daarna de zuidelijke baai indraaien en een ankerplekje zoeken,..te strak zo bleek…

Met het schuurbord, ook wel toepasselijk het folterbord genoemd, in mijn handen boven mijn hoofd ga ik weer aan de slag om de rompvorm verder in het geheel te schuren. Dat mijn schouders al dagen branden van de spierpijn negeer ik. “Na deze schuursessie nog één keer plamuren en met de excentrische schuurmachine vlak maken dan kan daarna de primer erover en is dit stuk klaar” denk ik bij mijzelf. Inge is ondertussen binnen met witte bilgeverf de bilgevakken weer mooi aan het schilderen. De dagen hiervoor hebben we samen 38 lagen glasvezeldoek gelamineerd en meer dan 19 liter epoxy verwerkt. Terwijl mijn armen het opgeven en de laatste schuurbewegingen meer op aaien begint te lijken maak ik in mijn hoofd een rekensommetje. In de afgelopen drie weken heb ik bijna 60 uur geschuurd, met een slijpschijf, een excentrische machine én ook uren en uren met de hand! Op z’n zacht gezegd: “what the F…”

“We hebben WATER in de BILGE!!” roept Inge naar boven nadat ze de vloerplanken heeft gelicht. “Shit, dit is écht serieus” brult een stem in mijn hoofd. Inge en ik wisselen van plaats bij het roer zodat ik in het schip verder controle kan doen van alle vitale zaken. Inge heeft direct na de klap alle belangrijke zaken al verzameld. Onze grabbag staat in de kuip en ook een tas met computers, camera, medicatie en andere belangrijke items heeft ze verzameld. Het reddingsvlot laten we in de bakskist zitten, onze dinghy hebben we op sleep en we zijn vlakbij land. Terwijl ik de bilge pompen opstart controleer ik de roerkoning, alle afsluiters en bekijk de kielbouten. Die zien er op het eerste zicht niet beschadigt uit maar toch komt een substantiële hoeveelheid water naar binnen (Later blijkt er toch een scheur in het vlak te zitten). Door onze snelle actie om direct na de klap achteruit te slaan hebben we de boot van de ondiepte afgekregen maar we maken nu wel flink water. We weten dat er in Carriacou, 15 mijl naar het zuiden, een grote werf met kraan is en maken meteen de beslissing dat dat onze bestemming wordt. De boot moet zo snel mogelijk het water uit! Inge zet de koers uit op de plotter en stuurt de boot volgas op de motor naar het zuiden terwijl ik over de vhf op kanaal 16 een PAN PAN noodbericht verstuur.

Onze noodoproep wordt snel opgepikt door verschillende boten rondom ons. Een brits jacht maakt voor ons verbinding met de kustwacht. De Belle Fleur, een Nederlands jacht in de buurt verlegd koers om achter ons aan te varen ‘ in case of…’  En de Pantera, waar we tot die ochtend naast geankerd lagen op Tobago Cays belt ons over de telefoon om te kijken hoe ze bijstand kunnen bieden. Ze nemen voor ons de coördinatie met Tyrell bay Marina in Cariacou over om te zorgen dat de kraan klaar staat zodat ze ons direct het water uit kunnen takelen. Ondertussen giert de adrenaline door ons lijf, Inge houdt iedere keer als we door een flinke golf worden opgetild en scheef geduwd worden zichtbaar even haar adem in. Ook ik schuifel ongemakkelijk heen en weer bij iedere golf en windvlaag, we weten niet hoe groot de schade aan de kiel is, dat het 5 Beaufort waait met bijhorende deining helpt niet.  “Voorlopig houdt de elektrische pomp het ruim bij” meld ik in de kuip. Onze hele vloer in de kajuit heb ik opengelegd en zo kunnen we de situatie goed in het oog houden. Na een 20-tal minuten is het duidelijk dat onze flinke elektrische bilge pomp het instromende water goed kan bijhouden zodat het niet boven vloerniveau uitkomt. Na goed 2 uur varen draaien we Tyrell bay aan de zuidwest zijde van Cariacou in. Aan de noordkant van de baai ligt de werf waar ze, zo blijkt via kort VHF contact, de slings al in het water hebben. We mogen er direct invaren en nog geen 10 minuten later hangt Älskling in de slings van de kraan. “OEF, we zijn er….” Met de boot veilig in de kraan glijdt onze koelbloedigheid opeens van ons af en rollen de eerste tranen over de wangen. 

We worden gelukkig goed opgevangen op de werf. Ze regelen een port health check en hebben ook contact met Customs en Immigration over onze situatie. We zijn immers zonder uitchecken uit Saint Vincent and the Grenadines en zonder verplichte PCR test komen aanvaren. Terwijl ik samen met de werf en Paul, een gecrediteerd surveyor die toevallig op de werf aan zijn eigen boot aan het sleutelen was, de eerste schade opmeet gaat Inge ons inklaren bij Customs & Immigration. Gelukkig is er daar begrip en met wat hulp van andere zeilers geraken alle formulieren ingevuld en onze paspoorten opnieuw gestempeld.   

“Het is daar langs” Ik wijs op een slingerende rij navigatieboeitjes over het rif. Op een rustig tempo sturen we de dingy via de ‘dinghy pass’ naar de buitenste rand van het rif. Daar knopen we hem vast aan het laatste boeitje. Zwemvliezen aan, bril op en ‘plons’. Het rif duikt hier van 1,5 meter diepte snel naar beneden. Dé plek om naast mooi koraal en kleinere vissen ook groot zeeleven te spotten en naar wat diepere stukken te duiken. “Eerder op de dag zijn hier nurse sharks gesignaleerd” horen we van andere snorkelaars. Met de vlinders in de buik ga ik op zoek en zwem ik voor een aarzelende Inge uit. Ik kan de haaien helaas niet meer vinden. Wel spotten we een grote rog en honderden tropische vissen. Meermaals duik ik naar 6-8 meter diepte om er gewoon ‘te zijn’ tussen de scholen kleurrijke vissen. 0 gedachten en gewoon ‘zijn’ in alle rust diep onder water, het maakt een soort euforie vrij. 

“Wat een ongelofelijke plek hé…”. We zitten ondertussen samen in de kuip genietend van een sundowner, vermoeid van ons snorkelavontuur op het rif eerder op de dag. We liggen op nog geen 40 meter van turtle beach voor anker en de schildpadden zwemmen hier gewoon rond en onder onze boot. Smullend van het zeegras op de bodem komen ze af en toe even luchthappen aan de oppervlakte.  Deze plek komt rechtstreeks uit het inbeeldingsvermogen van ieder die aan Caraïbische wildernis denkt. Jack Sparrow is hier kind aan huis geweest. Het is onze lege voorraadkast die ons na ongeveer een week voor anker op dit fantastische plekje doet beslissen het anker te lichten en ons naar die onfortuinlijke rots onder water doet koersen. Het liefst waren we er nooit weggegaan!

“Zoveel mijlen onder de riem en toch zo’n domme navigatiefout…” , “had ik maar…”, “ik wist dat die ondiepte daar zat….” , “even niet opletten en het is gebeurt” Ik sla mezelf meerdere keren tegen de kop. Mijn ego loopt een flinke deuk op en mijn zelfvertrouwen krijgt een flinke knauw. Even zien we de rest van ons zeilavontuur in rook opgaan, “dit is de eindhalte…”. Gelukkig krabbelen we met vallen en opstaan allebei in de eerste week weer recht. We bellen veel met het thuisfront en de JanJorem die later in de week in de baai arriveert vangt ons op. Al snel neemt de project manager in mij de bovenhand en ben ik in nauw contact met de verzekering, de werf, Paul de surveyor en mogelijke contractors voor een plan om de schade te repareren. We zetten lijntjes uit naar Bavaria yachtbau voor technische informatie over onze boot, ook via papa halen we een hoop informatie binnen om de technische staat van de kielbouten te kunnen controleren. We krijgen vrij direct het akkoord van de verzekeraar om de boot van de kiel af te tillen om beter schadeonderzoek te doen. Dat willen we zo snel mogelijk voor elkaar krijgen want dan pas kan de lokale fiberglass expert, naar eigen zeggen, een inschatting maken voor de kosten van de reparatie. 

In overleg met de surveyor en de werf lijkt het ons beter om eerst de mast er af te halen voor we de boot van de kiel tillen. Na een week heen en weer lopen blijkt de enige kraan op het eiland die dat kan niet beschikbaar en maken we een plan om boot inclusief staande mast van de kiel te tillen en daarna voor stabiliteit met ‘hurricane straps’ vast te stappen in de bootstempels. Het is vrijdag 4 uur van de tweede week als we de boot van de kiel afhebben. “Jammer maar helaas, het is weer weekend!” het is bovendien Carnaval dus het wordt pas dinsdag en waarschijnlijk pas woensdag wanneer de fiberglass man zijn gezicht weer laat zien op de werf en we achter hem aan kunnen zitten voor een prijsopgave en een werkplanning.

Dinsdag komt en dinsdag gaat, woensdag komt en woensdag gaat, donderdag komt en donderdag gaat…. Geen fiberglass man, geen fiberglass man = geen inschatting, geen inschatting = geen akkoord van de verzekering,  geen akkoord van de verzekering = geen werk, geen werk = TIJDVERLIES! Het is opnieuw vrijdagnamiddag als Inge en ik gefrustreerd onder onze boot zitten en we Paul, onze surveyor, spreken. “We are seriously thinking about doing the full repair ourselves…”48u later op zondagavond is die knoop doorgehakt. “We doen het zelf!”. Frustratie over het niet nakomen van afspraken, ‘ja zeggen en nee doen’ liggen aan de basis van die beslissing. Het blijkt niet altijd even makkelijk om met de locals van de West Indies samen te werken.  Alles wat we uit handen (willen) geven aan lokale contractor lijkt telkens niet te lukken volgens gemaakte afspraken. Gelukkig hebben we Paul de Surveyor, hij is zelf een Brit maar woont al 17 jaar op Carriacou en kent de lokale klappen van de zweep. Hij is bovendien begaan met onze situatie en zeer behulpzaam en bereikbaar op alle dagen van de week. Het is ook door veel met hem te overleggen dat we de zelfzekerheid vinden om het project volledig in eigen handen te houden. 

Inge glimlacht “Mooi kleurtje” terwijl ze de pot opentrekt van de nieuwe anti fouling verf. “Hierna eindelijk weer het water in, weg uit deze stoffige bende”. Met hernieuwde moed rolt ze in grote banen de verf op het onderwaterschip. “We hebben het zomaar geflikt, straks varen we weer!”.  Bij iedere geschilderde baan wordt de smile groter. We hebben de afgelopen 24 dagen dan ook non stop 7/7 gewerkt. Om 8u stipt stonden we dagelijks in de Budget Marine voor onze ‘shopping of the day’ incl. babbel en grapje met de medewerkers. 8u later, uitgeput, Olympische baden vol gezweet , stonden we op de step richting douche en koude pint. Het schilderen van anti fouling behoort dan ook tot de laatste loodjes.

Het voelt een beetje onecht op het moment dat de slings van de kraan los komen te hangen en Älskling weer drijft. Ik heb net alles binnen nagekeken, Kielbouten eerst, dan afsluiters, dieptemeter, roerkoning, en alles is droog! “We are flouting and keeping it dry” roep ik naar Paul en Inge. Die staan ongeduldig vanop de kant op mijn ‘thumbs up’ te wachten. “We drijven weer…” herhaal ik nogmaals in mijn hoofd “’t is gefixt, WIJ hebben dit zelf opgelost!” Ik kan het maar nauwelijks echt geloven… 

Achteraf zijn er duizend dingen die we anders hadden kunnen en moeten doen. We hadden nooit gedacht dat wij een dergelijke navigatiefout zouden maken maar we waren afgeleid en maakten daarmee toch een inschattingsfout met grote gevolgen. Met “we hadden dit… en we hadden dat…”  kunnen we nu niks. We denken wel dat we de situatie op een correcte manier hebben afgehandeld, we zijn allebei fysiek ongedeerd, we hebben de boot binnen afzienbare tijd op het droge kunnen zetten. We hebben uiteindelijk de volledige reparatie zelf gedaan. Het uitslijpen van de schade, het opnieuw inlammineren van de glasvezel en epoxy, finaal plamuren en schuren; het op de werf coördineren om de kiel eraf en er weer op te krijgen. En dat allemaal binnen 5 weken tijd in de Caraïben.